Openingstijden

dinsdag t/m zondag, 10.00 - 17.00 uur

+

Menu

Tijdelijk niet te zien 

Op dit moment werken we hard aan Labyrintha, onze nieuwe collectiepresentatie. Daarom zijn de Drentse veenlichamen - waaronder het meisje van Yde - op dit moment niet te zien.  

 


 

Presentatie Drentse Veenlijken

Deze pagina gaat over de presentatie Drentse veenlijken die tot april 2023 te zien was in ons museum. Wil je weten wat erop dit moment te zien is in het Drents Museum? Kijk dan bij het actuele aanbod

 

Bijzondere vondsten

De prehistorische veenlijken zijn topstukken uit de archeologiecollectie van het museum. Deze mensen zijn tijdens de Bronstijd, IJzertijd en Romeinse tijd in het Drentse veen achtergelaten. Vaak vertonen deze lijken sporen van geweld, wat erop wijst dat de meeste van deze mensen niet zijn verdwaald of verongelukt, maar omgebracht en vervolgens bewust in het veen geplaatst, vermoedelijk als offer aan de goden.

De man van Emmer-Erfscheidenveen 
Midden-bronstijd, c. 1380-1100 v.Chr.

In 1938 krijgt een jongen de schrik van z’n leven als hij een veenlijk, vermoedelijk een volwassen man, in het veen vindt. De jongen en zijn vader nemen het lichaam mee naar huis in een kartonnen doos, waar veel mensen een bezoekje brengen aan ‘de kaer’l in een berenvel’. Overigens draagt de man geen berenvel, maar is hij gewikkeld in een mantel van kalfshuid. Verder draagt hij een wollen tuniek, een mutsje van schaapshuid, en een schoen van hertenleer. De man van Emmer-Erfscheidenveen leefde in de bronstijd en is het oudste veenlijk dat in Nederland is gevonden. Ook zijn kleding behoort tot de oudste in Nederland.

In deze tijdelijke tentoonstelling kom je oog in oog te staan met mensen uit een ver verleden en krijg je inzicht in hun geloofswereld, gezondheid, kleding, dieet en uiterlijk.

De man van Aschbroeken
Midden-bronstijd, c. 1316-928 v. Chr.

Veel mensen zullen bij een veenlijk denken aan een goed bewaard gebleven menselijk lichaam met huid en haar. Maar de man van Aschbroeken is een skelet dat in 1931 gevonden werd in een veenput in de buurt van Weerdinge. De schedel raakte al snel na de vondst verloren, maar we weten dat dit het lichaam is van een volwassen man van tussen de 35 en 45 jaar. Uit onderzoek aan zijn botten blijkt dat de man zijn rechterbovenarm eens gebroken heeft. De breuk genas, maar niet helemaal goed, waardoor de arm iets naar buiten wees. Ook bleek dat de man van Aschbroeken vanaf zijn negende af en toe een groeistop heeft doorgemaakt. Waarschijnlijk was hij in deze periodes ziek of kreeg hij niet genoeg te eten. Hoe en waarom de man in het veen terecht is gekomen is niet duidelijk.

De arm van Erica
Midden-ijzertijd, c. 520-200 v. Chr.

Deze losse linkerarm van onbekende herkomst lag lange tijd verstopt in een la in de oudheidkamer van Emmen. Inmiddels vermoeden we dat het een deel is van een veenlijk dat in mei 1921 door een turfsteker in het veen werd gevonden. Uit oude brieven en krantenberichten blijkt dat dit vermoedelijk mannelijke veenlijk na de ontdekking werd opgedeeld in verschillende stukken. De voeten en een arm kwamen terecht bij gemeenteveldwachter Grooters. Hij droeg de arm waarschijnlijk over aan de oudheidkamer in Emmen, vanwaar de arm in 1986 naar Assen werd overgebracht. Wat er met de rest van het veenlijk is gebeurd zullen we helaas wel nooit te weten komen.

De man van Exloërmond
Midden-ijzertijd, c. 510-180- v.Chr.

In mei 1914 vinden twee mannen een naakt en redelijk compleet ‘menschenlijk’ dat met het gezicht naar beneden in het veen ligt. Het lichaam wordt al snel verkocht aan een handelaar die het op de markt in Groningen tentoon wil stellen, maar gelukkig kan het museum het veenlijk net op tijd aankopen. Bij de ontdekking was het lichaam nog in redelijk goede staat, maar helaas is het sindsdien sterk uitgedroogd en beschadigd, waardoor het moeilijk is om te bepalen wat het geslacht van deze persoon is. Gezien de stoppels op de kin van dit veenlijk is het waarschijnlijk een volwassen man. Uit onderzoek aan zijn ingewanden blijkt dat hij vlak voor zijn dood een maaltijd at die gerst, gierst en peulvruchten (misschien erwten) bevatte.

Meisje van Yde
Romeinse tijd, c. 190 v.Chr.-220 na Chr.Veruit het bekendste veenlijk in het Drent Museum is het meisje van Yde. Ze is een pubermeisje van ongeveer zestien jaar dat rond de jaartelling werd gewurgd met een wollen bandje. Ze werd in de buurt van Yde in het veen geplaatst en daar lag ze bijna tweeduizend jaar, tot twee arbeiders haar in 1897 vonden tijdens het turfsteken. Nadat ze hun eerste schrik overwonnen hadden baggerden de mannen een groot deel van het lichaam en fragmenten van een mantel uit het veen. Helaas trokken nieuwsgierige omwonenden haar tanden en haar uit. Uit onderzoek aan het lichaam blijkt dat het meisje een kromme ruggengraat had als gevolg van scoliose en dat de helft van haar haar werd afgeschoren vlak voordat ze werd gedood. In 1992 reconstrueerde Richard Neave het gezicht van het meisje op basis van een CT-scan van haar schedel.