Openingstijden

dinsdag t/m zondag, 10.00 - 17.00 uur

+

Verrijking

Geschiedenis en gebouw

Het Drents Museum werd in 1854 opgericht. Het begon met een simpele kast van voorwerpen en is uitgebreid naar een kast van een museum! De bijzondere ruimtes van het museum worden hieronder beschreven. Wil je meer weten over het ontstaan van het museum? Lees hier de geschiedenis van het Drents Museum. 
 

Drents Museum, sinds 1259
Bijna duizend jaar geleden legden Cisterciënzer nonnen de eerste steen van het Drents Museum. In 1259 kregen zij namelijk toestemming van de bisschop van Utrecht om een nieuw klooster te bouwen op de plek waar nu het museum staat. De kapel van het klooster is later uitgebouwd tot ‘Abdijkerk’. In de anderhalve meter dikke muren van de Abdijkerk zijn de middeleeuwse kloostermoppen nog altijd goed zichtbaar.

Oer-Drent
‘Rijksbouwkundige’ Jacobus van Lokhorst was verantwoordelijk voor de bouw van het nieuwe provinciehuis van Drenthe vanaf 1882. Zelf hield hij zich vooral bezig met de voorgevel aan de Brink. Overdreven veel beeldhouwwerk vond hij niet zo passen bij het karakter van Drenthe. Wat er wel te zien is, valt daardoor extra op. Vooral de Germaan op de top van de gevel. De in een beestenvel gehulde ‘oer-Drent’ heeft in zijn linkerhand de speer van de oorlogsgod Wodan en in zijn rechterhand de hamer van Donar, de god van donder en bliksem. Deze heldhaftige figuur attendeert elke voorbijganger op de ouderdom van de provincie Drenthe. Het beeld is gemaakt in het atelier van Pierre Cuypers, de architect van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam.

Strip avant-la-lettre
De Statenzaal is zonder twijfel de mooiste zaal van het Drents Museum. De zaal is zeer uitbundig versierd. Wat het meeste opvalt, zijn de wandschilderingen van de Oostenrijkse schilder Georg Sturm. In vijf beelden krijgt de kijker een beeld van de Drentse geschiedenis: de bouw van een hunebed, Willehadus die het Christendom brengt, Karel de Grote die Drenthe verovert, Keizer Hendrik die Drenthe aan de bisschop van Utrecht schenkt en de voorbereiding van het landrecht in 1648. De vijf schilderingen laten zich bekijken als een stripverhaal avant-la-lettre.

Paardenstal als hoofdingang
Bezoekers van het Drents Museum gaan tegenwoordig naar binnen via een koetshuis uit het eind van de 18de eeuw. Dat koetshuis is tijdens de aanleg van de nieuwe expositievleugel in zijn geheel opgetild en verplaatst. Toen de bouwvakkers klaar waren met hun werk is het koetshuis weer op zijn plek gezet. Daarbij is het gebouw op een glazen plint van 65 centimeter hoogte geplaatst, die ervoor zorgt dat er daglicht in de ondergrondse ruimte van het museum valt en voorbijgangers van buiten naar binnen kunnen kijken. Wie binnen goed rondkijkt, ziet vast de ruiven voor de paarden nog wel hangen.

Witte nieuwbouw
Architect Erick van Egeraat heeft bij de nieuwbouw van het Drents Museum heel bewust gekozen voor de kleur wit. Wit is neutraal, zodat de kleurrijke collectie van het museum optimaal tot zijn recht komt. Wit zorgt bovendien voor een spannend contrast met de historische gebouwen van het museum. Het contrast moet bezoekers vanuit het donkere koetshuis naar beneden trekken. ‘Je krijgt zelfs het gevoel dat beneden boven is’, zegt de architect.

Zwevend naar boven
De zwevende trappen in de nieuwbouw van het Drents Museum wegen 16.000 kilo per stuk en zitten alleen boven en onder vast aan de verdiepingsvloeren. De trappen zijn eerst in de fabriek in Dokkum getest, waar er flink wat bouwvakkers tegelijk op hebben staan springen. Toen bleek dat de trappen sterk genoeg waren, zijn ze in drie delen naar het Drents Museum vervoerd waar de delen weer netjes aan elkaar zijn gelast.

De dwaaltuin
Om het historische centrum van Assen optimaal tot zijn recht te laten komen, is de nieuwe vleugel van het Drents Museum tussen 2009 en 2011 helemaal onder de grond gebouwd. Bovenop de grote expositiezaal is een dwaaltuin aangelegd. Een tuin waarin je niet precies ziet wat wel en geen doorgaande paden zijn. De 12.000 planten zijn zo uitgekozen dat er het hele jaar iets in bloei staat.

Gedicht

Ter ere van het vernieuwde gebouw schreef Jean Pierre Rawie een gedicht voor het Drents Museum.

Symbiose

Dit waren muren waarin meer dan
tweeduizend jaar geschiedenis,
al wat ons het verleden leerde,
bewaard en opgeborgen is,

maar waar wij ook veelvuldig zagen
wat ons de eigen tijd vertelt
door kunstenaars uit onze dagen
wier werk hier werd tentoongesteld.

Nu worden de vertrouwde zalen
met nieuwe vleugels uitgebreid,
ontstegen aan het provinciale
en opgetild naar deze tijd,

waarbij men wat ze vroeger bouwden
niet wegdoet en opnieuw begint,
maar steeds het nieuwe met het oude,
het nu met wat er was verbindt.