Veenlichamen
Verstopt onder de uitgestrekte Drentse veenmoerassen liggen waardevolle overblijfselen van onze voorouders: veenvondsten.
Deze vondsten variëren van alledaagse gebruiksvoorwerpen tot mysterieuze rituele objecten. Ze zijn goed bewaard gebleven door de unieke eigenschappen van het veen. In dit zuurstofarme, vochtige milieu worden materialen die normaal zouden vergaan, zoals hout, leer en textiel, goed bewaard. Hierdoor bieden ze een schat aan informatie voor archeologen. Onder deze vondsten zijn veenlichamen misschien wel de meest intrigerende. Deze op natuurlijke wijze gemummificeerde overblijfselen van mensen, soms duizenden jaren oud, laten je kennismaken met het leven en de dood van onze voorouders. Door de uitzonderlijke conservering kunnen onderzoekers niet alleen het lichaam, maar ook de laatste momenten van deze mensen bestuderen. Waren ze rituele offers, slachtoffers van geweld, of werden ze met zorg in het veen gelegd? Elke vondst vertelt zijn eigen verhaal.
◼️ Interieuropname van het Museum van Oudheden aan de Brink 1 te Assen (op de foto veenlichamen, een kano en delen van een oude Romeinse brug). Foto: Collectie Drents Archief
De ontdekking van veenlichamen
De eerste Drentse veenvondsten dateren van het einde van de negentiende eeuw, met de start van de turfwinning. Allerlei dingen halen de turfstekers boven de grond; dierenbotten, wapens, aardewerk, kleding, menselijk haar en zelfs menselijke resten.
De ontdekking van het Meisje van Yde in 1897 is een van de eerste en meest opmerkelijke vondsten. Dit meisje van ongeveer zestien jaar oud wordt gevonden met een wollen band om haar nek. Is ze gewurgd? De veenarbeiders schrikken enorm als ze het meisje ontdekken en laten haar achter. De nieuwsgierige dorpsbewoners die een kijkje komen nemen vinden zo’n meisje uit het veen wél interessant en op 19 juni 1897 wordt ze overgebracht naar het Drents Museum.
Naast het Meisje van Yde zijn er nog andere veenlichamen in het museum. Het paar van Weerdinge bijvoorbeeld, getweeën gevonden in 1904. Beide lichamen vertonen tekenen van een gewelddadige dood. Hun conservering is opmerkelijk, met huid en interne organen die nog duidelijk zichtbaar zijn.
Goed bewaard
Elk veenlichaam dat wordt gevonden is er anders aan toe. De staat is afhankelijk van onder meer de diepte van de vondst en de chemische samenstelling van het veen. Zo wordt er bij de man van Emmer-Erfscheidenveen in 1938 vooral kleding gevonden. Dit oudste veenlichaam van Nederland leert ons veel over de kledingstijl en materialen uit de bronstijd. De man draagt een mantel van kalfshuid, een wollen tuniek, een mutsje van schaapshuid en een schoen van hertenleer. Niet alleen de man zelf, ook zijn kleding behoort tot de oudste voorbeelden van Nederland. Hij lijkt een rustige dood te hebben gehad, zonder duidelijke tekenen van geweld zoals die bij andere veenlichamen vaak te zien zijn.
Ook de man van Aschbroeken is op een bijzondere manier bewaard gebleven. Van hem is niet een lichaam met huid bewaard gebleven, maar alleen het skelet. In 1931 trof men het lichaam aan in een veenput in de buurt van Weerdinge. De man was tussen de 35 en 45 jaar toen hij overleed. Botonderzoek laat zien dat zijn rechterarm al eens gebroken is. Die breuk is nooit goed genezen, waardoor zijn arm iets naar buiten staat. Van de man van Exloërmond is zelfs ontdekt wat zijn laatste maaltijd was: gerst, gierst en peulvruchten.
◼️ Reconstructie man van Emmer-Erfscheiderveen. Collectie Drents Museum
Rituelen en offers
De veenlichamen onthullen veel over de rituelen van de vroege Drentenaren. Sporen van geweld kunnen erop duiden dat sommige veenlichamen ritueel geofferd zijn. In veel oude culturen was dit een manier om de goden gunstig te stemmen of natuurrampen af te wenden. De gebruiksvoorwerpen die in het veen zijn gevonden, zoals aardewerken potten, houten vaatwerk, wapens en kledingresten, zouden eveneens als offer achtergelaten kunnen zijn. Maar het is ook goed mogelijk dat ze ‘per ongeluk’ in het veen terechtgekomen zijn. De vroege Drentenaren verzamelen op de veengebieden immers vruchten en planten en jagen er op dieren. Ook steken zij er al turf.
◼️ Vroege Bronstijd dolk uit Barger-Oosterveen.
Collectie Drents Museum
Veenlichamen, veenlijken of veenmummies?
Deze verschillende termen beschrijven allemaal hetzelfde; menselijke resten die in het veen goed bewaard zijn gebleven. In het verleden werd dit vaak een ‘veenlijk’ of ‘veenmummie’ genoemd, maar het Drents Museum kiest voor het woord ‘veenlichaam’. Bij een veenlijk of een veenmummie denk je al snel aan iets engs of spannends. Veenlichaam is een minder beladen en daarmee respectvollere verwoording. Hiermee proberen we de menselijke kant van de overledenen te benadrukken.
Een nieuwe blik op het verleden
De veenlichamen in het Drents Museum fascineren jong en oud. Je staat oog in oog met de vroegere bewoners van Drenthe en ziet de geschiedenis van een menselijke kant. En het onderzoek naar de veenlichamen gaat nog altijd door. Op afstand kunnen onderzoekers met 3D-scans de menselijke resten in detail bestuderen. Deze 3D-scans inspireren op hun beurt moderne kunstenaars. Andere onderzoekstechnieken onthullen meer over hoe de kleding van de overledene is gemaakt. Dit vertelt iets over hoe rijk of arm iemand was en misschien zelfs waarom iemand geofferd werd.